
Palestijnen trekken rode lijn onder vredesproces en hopen Israël in te blikken via het ICC in Den Haag
Op vrijdag 3 januari 2014, had de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken John Kerry in Ramallah een ontmoeting met Mahmoud Abbas, de president van de Palestijnse Autoriteit. De vergadering nam verscheidene uren in beslag. De volgende dag, zaterdag 4 januari ’14, keerde Kerry andermaal terug naar Ramallah voor een zoveelste gespreksronde met Abbas en zijn onderhandelingsteam, met inbegrip van de Palestijnse toponderhandelaar Saeb Erekat (plaatje hierboven.)
Op vrijdag, publiceerde de in Londen gevestigde krant A-Sharq Al-Awsat een opgemerkt interview met Saeb Erekat die de conclusie opperde dat Israël de Palestijnse leider Yasser Arafat had vermoord (zonder dat daar concrete bewijzen voor bestaan) en dat bovendien Israël hetzelfde zou doen met Mahmoud Abbas.
“Dit is het gedrag van de Israëliërs,”‘ zei Erekat. “Voordat ze [Yasser] Arafat door vergiftiging hadden vermoord, klonken er ook stemmen binnen de regering van [Ariel] Sharon die zeiden dat Arafat een obstakel was en dat ze van hem vanaf wilden.” Onafhankelijke Franse – en later ook Russische – forensische experts hebben de mogelijkheid uitgesloten dat de Palestijnse leider werd vergiftigd.
De overige opmerkingen van Erekat in zijn interview – diegene die handelden over de lopende onderhandelingen tussen Israël en de Palestijnen – werden gebagatelliseerd. Maar waren in feite erg belangrijk: de uitspraken van Erekat tonen aan hoe breed de kloof is tussen de twee partijen en suggereren dat de kans voor Washington tot het bereiken van een raamovereenkomst bijzonder klein zijn.